Beter communiceren met iemand met Alzheimer
Joop (73) zorgt voor zijn vrouw Lots (74) met Alzheimer. Toen hij in een brochure van Alzheimer Nederland tips zag om beter te communiceren met iemand met Alzheimer, ging hij bij zichzelf te rade: wanneer ging het communiceren met Lots beter? Hij maakte een lijstje. En Lots vulde het aan.

1. Spreek wat langzamer tegen de persoon met Alzheimer. De informatie daalt namelijk langzamer in.

2. Leid je verhaal in, zodat betrokkene mee kan gaan denken waar het over zal gaan of waar de vraag vandaan komt.

3. Blijf de betrokkene zoveel mogelijk aankijken. Die extra informatie kan zo helpen de aandacht vast te houden. En je weet ook of de informatie herkend wordt, of het kwartje valt.

4. Als je merkt dat één en ander nog niet duidelijk is, voeg dan informatie toe. Vraag ook of wat je vertelt duidelijk is of niet.

5. Wacht wat langer dan gebruikelijk op antwoord, voordat je doorvraagt of verder gaat met je verhaal.

6. Vraag je iets over een (recent) verleden, vraag dan ‘Heb je daar herinneringen aan?’ Of ‘Weet je dat nog?’. De vraag ‘Ben je dat vergeten?’ is een wat negatief beladen vraag.

7. Kan de betrokkene moeilijk een woord vinden… wacht dan even af voor je een suggestie doet.

8. Gesprekken in wat grotere groepen zijn meestal een (kleine) ramp voor de persoon met Alzheimer. Deze gesprekken gaan meestal snel, vaak van de hak op de tak, er wordt weinig naar elkaar geluisterd, en het heeft weinig diepgang. Binnen die grote groep, een onder vier ogen gesprek organiseren, is dan ook veel zinvoller.

9. Een onderwerp dat beroep doet op het geheugen (‘Hoe was je vakantie?’ of ‘Heb je dat programma gisteren gezien?’) is niet gemakkelijk voor de persoon met Alzheimer. Met andere woorden: veel small talk-onderwerpen zijn een probleem, terwijl je over meer actuele en persoonlijke onderwerpen makkelijker met elkaar kan praten.

10. Iemand met Alzheimer kan de ‘gekste’ vragen stellen of de ‘vreemdste’ dingen doen. Meestal heel onverwachts. De ander schrikt dan vaak, of raakt van zijn apropos. Of reageert soms geïrriteerd. Als je je daarvan bewust bent, kun je er in je reactie mogelijk op anticiperen. Dat is wel zo prettig voor de persoon met Alzheimer.

11. Ken je eigen zwakke kanten voor een gesprek met de persoon met Alzheimer. Bijvoorbeeld:
– je bent een snelle prater;
– je bent graag veel aan het woord;
– je kunt slecht tegen stiltes en wilt meteen helpen een woord te vinden;
– je bent zelf snel gestrest is en communiceert dan met veel woorden en op een opgewonden manier, wat de meestal wat stille persoon met Alzheimer ongewild in de hoek dringt;
– je wilt snel adviezen geven;
– je wilt het onderwerp Alzheimer liever vermijden, omdat je bang bent de ander te kwetsen;
– je vindt de persoon met Alzheimer persoon “wat zielig”;
– enzovoort…

12. Als het een keer stroef ging: volgende keer beter!


Dit waren de persoonlijke tips van Joop, die hij samen met zijn vrouw Lots heeft opgesteld.
Alzheimer Nederland heeft ook een aantal tips opgesteld. Die leest u hier.