30 oktober 2017 gaven Hub van Kerkhof en Sietske Posthuma, trainers van Samen Dementievriendelijk een training voor vrijwilligers van Markant, waarin tips en tricks werden gegeven hoe je mensen met dementie kunt helpen om te kunnen blijven functioneren. Handig als je wordt ingezet bij iemand met dementie of als je iemand in je naaste omgeving kent met dementie. Belangrijke boodschap in de training: mensen met dementie zijn gewoon mensen en willen, net als ieder ander, gewoon deel kunnen blijven uitmaken van de samenleving, en in contact blijven met anderen.   

Een samenvatting  

“Het vervelende aan dementie is: Er is geen weg terug.”
Sietske, trainster Samen dementievriendelijk 

 Er zijn circa 270.000 mensen in Nederland met dementie. Verwacht wordt dat er over 20 jaar zo’n 550.000 mensen zijn met dit ziektebeeld. Dat is een ruime verdubbeling. Om deze mensen deel te kunnen laten uitmaken van de samenleving, is het van belang om de signalen van dementie te weten en hoe hiermee om te gaan.  

Signalen van dementie: 

  • Vergeetachtigheid. Iemand stelt bijvoorbeeld steeds opnieuw dezelfde vragen. 
  • Moeite hebben met het in de juiste volgorde uitvoeren van dagelijkse handelingen, bijvoorbeeld aankleden of koffiezetten. 
  • Vergissen in tijd en plaats. Bijvoorbeeld verdwalen op een vaste route of ’s nachts opstaan. 
  • Taalproblemen. Niet meer op woorden kunnen komen of gesprekken moeilijk kunnen volgen. 
  • Kwijtraken van spullen. 
  • Slecht beoordelingsvermogen; situaties onjuist inschatten. 
  • Terugtrekken uit sociale activiteiten. Minder contact zoeken met anderen. 
  • Verandering in gedrag en karakter.  
  • Onrust, bijvoorbeeld voortdurend het gevoel hebben iets te moeten doen. 
  • Problemen met zien. Afstanden bijvoorbeeld minder goed kunnen inschatten.

 “Het geheugen rolt zich op als een loper totdat je weer als baby in een foetushouding ligt.”
Hub, trainer Samen dementievriendelijk  

Bij dementie horen vier verschillende fasen: 

  1. Het voorstadium van dementie. Hierin begint men zich zorgen te maken over het geheugen, maar ook het vermogen tot plannen neemt af, net zoals het nemen van initiatief en het hebben van interesses. 
  2. Het beginstadium van dementie. Het geheugen gaat verder achteruit en organiseren en plannen lukt niet meer. Ook kunnen het gedrag en iemands karakter veranderen. 
  3. Het middenstadium van dementie. Er is hulp nodig bij de dagelijkse handelingen, geldzaken leveren problemen op en recente gebeurtenissen worden niet meer herinnerd. Er treedt een verstoring op in een slaappatroon en de persoon kan zichzelf gaan verwaarlozen. 
  4. Het eindstadium van dementie. Zelfstandig lopen of zitten gaat (bijna) niet meer, het spraakvermogen verslechtert en reflexen veranderen (zoals zuigen en grijpen). Ook kan iemand in dit stadium een foetushouding aannemen.   

Tips en tricks uit de training: 

  • Blijf jezelf en wees oprecht. 
  • Hoe verder terug in de tijd, hoe beter het geheugen nog werkt. Het is dus van belang om als vrijwilliger iemands levensverhaal te kennen, zodat je hierop kan inhaken. Ga terug naar het verleden, vraag hoe het vroeger was in de tienerjaren, kijk samen naar foto’s, luister naar muziek.  Muziek veel kan doen omdat klanken en ritmegevoeligheid lang in het geheugen blijven hangen. 
  • Blijf naar de verhalen luisteren. Ga mee in de belevingswereld van de ander (ook al weet je dat het niet waar is). Hierdoor laat je iemand ook in zijn/haar waarde. Blijf dichtbij de situatie. Als je iets gaat doen, vertel wat je gaat doen.  Doe het samen en probeer oogcontact te houden. Oogcontact is essentieel om in contact te blijven en de aandacht vast te houden. 
  • Neem niet zomaar alles uit handen, maar laat het de ander zoveel mogelijk zelf doen. Zo laat je de ander in zijn waarde en stimuleer je dat hij/zij een bepaalde vaardigheid minder snel verliest. Als het echt nodig is kun je aanbieden dat je kunt helpen. 
  • Wees duidelijk en concreet in je communicatie. Stel één vraag tegelijk. Vraag niet naar feiten of gebeurtenissen van vandaag of gisteren. Vraag: “Hoe was uw dag?”, of: “Hebt u een prettige dag gehad?” Vraag niet naar specifieke gebeurtenissen, zoals: “Was het bezoek van uw dochter leuk?” Probeer eens andere vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. 
  • Vul niet meteen aan als de ander niet meteen op een woord kan komen. Heb geduld, neem de tijd en geef de ander de kans om te reageren.  
  • Kijk naar wat iemand wel kan en niet wat iemand niet kan.  
  • Als je merkt dat er iets niet klopt, sein familie en/of buren in. Vaak is het onderbuikgevoel belangrijk dan gedachten.

Uitgebreide informatie en een online training vind je op www.samendementievriendelijk.nl en www.dementie.nl