Hoe kunnen we zorgen dat het aanbod in de palliatieve terminale hulpverlening beter aansluit bij de persoonlijke wensen van islamitische Amsterdammers? Marieke van Heeckeren deed hier onderzoek naar voor haar opleiding in samenwerking met de coördinatoren van Markant. Een prachtig en aangrijpend stuk, waarin je de twijfel voelt aan beide kanten.
Meneer Karim el Moussaoui is 78 jaar en is de laatste jaren hard achteruitgegaan. Hij slaapt erg veel, en op momenten dat hij wakker is zit hij vaak in zijn favoriete hoekje op de traditionele Marokkaanse sedari-bank de Koran te reciteren of lezen. Soms komen de kleinkinderen op bezoek en vertelt hij verhalen over hoe hij ooit in Nederland is gekomen. Vroeger dacht hij dat hij terug zou keren, maar dat is nooit gebeurd. De 77-jarige Aïsha, zijn vrouw, ervaart de situatie als erg zwaar. De kinderen springen bij waar zij kunnen, maar zij hebben daarnaast hun eigen gezin, werk en huishouden.
Hulp van buitenaf
Met het douchen en aan- en uitkleden wordt meneer el Moussaoui geholpen door verpleging, maar het liefste had Aïsha ook dát allemaal zelf gedaan. Verdere zorg- en hulpverlening komt er niet. Dat is ook niet nodig vinden de kinderen, mama en papa redden zich wel met onze hulp. Ze hebben het zwaar, Aïsha is aan huis gebonden door haar man, maar hulp uit handen geven vinden ze moeilijk. Erover praten met vreemden doen ze al helemaal niet. Wat zou de rest van de familie ervan vinden als zij horen dat ze hulp van buitenaf inschakelen? En bovendien, is er wel aanbod wat aansluit bij de culturele en religieuze normen en waarden van Karim en Aïsha?
”Want ik denk dat aan het einde van de dag iedereen zich veilig wil voelen, rustig wil voelen, comfortabel wil voelen, het gevoel wil hebben dat er voor je wordt gezorgd, dat je geliefd bent, dat je een soort van vredig je leven af kan sluiten.”
Onderzoek
Net als meneer el Moussaoui zijn in de jaren 60 en 70 veel islamitische migranten naar Nederland gekomen om hier te werken. Mede door deze grote groep had Amsterdam op 1 januari 2021 een percentage van maar liefst 55,6% personen met een niet-westerse migratieachtergrond. De plannen om terug te keren naar het land van herkomst vervaagde steeds vaker voor deze groep waardoor uiteindelijk een groot deel van hen in Nederland bleef. Het Nederlandse zorgbeleid ging ook uit van een terugkeer, wat resulteerde in een zorgbeleid waarin nauwelijks rekening is gehouden met islamitische ouderen met een migratieachtergrond (Bakir, 2014). Door deze zorgwekkende signalen is mijn onderzoek voor de VPTZ-afdeling van Markant ontstaan, een onderzoek gericht op de vrijwillige palliatieve terminale hulpverlening, aansluitend op de persoonlijke wensen van islamitische migranten.
Weinig ervaring
Uit het onderzoek is gebleken dat vrijwilligers van de VPTZ-afdeling van Markant nog weinig ervaring hebben met het begeleiden van deze doelgroep, waardoor zij veelal een eigen invulling geven van de aangeboden hulpverlening. Echter sluit deze invulling niet altijd aan op de wensen van de cliënt, iets wat vaker voorkomt bij hulp- en zorgverlening voor islamitische migranten. Door deze missende aansluiting is een kloof ontstaan tussen de wensen van deze cliënten en het huidige aanbod. Toch doen VPTZ-vrijwilligers hard hun best. Ze proberen het unieke van iedere cliënt te respecteren door de bekende VPTZ-methodiek ‘Er Zijn’ in te zetten. Toch zijn er voor hen veel twijfels of ze het wel goed doen en culturele normen en waarden van ziek zijn en sterven wel goed aflezen, en of hun manier van communiceren wel passend is bij deze doelgroep. Door veel aandacht te besteden aan de kennismaking en te letten op een sensitieve houding proberen ze eventuele spanningsvelden te beperken.
Deskundigheid
Ondanks alle twijfels laat het merendeel dat aan het onderzoek heeft meegewerkt duidelijk horen dat zij willen werken aan het creëren van een passende werkwijze waarbij iedere islamitische cliënt met migratieachtergrond zich gehoord en begrepen voelt. Hetgeen dat hiervoor nodig blijkt te zijn, is een deskundige binnen de organisatie. Vrijwilligers willen het gevoel hebben gesteund en geadviseerd te kunnen worden indien zij spanningsvelden tegenkomen. Daarnaast willen vrijwilligers zelf ook een hoger niveau van deskundigheid bereiken op het gebied van andere culturen en religies.
Betere aansluiting
Voor meneer El Moussaoui, zijn vrouw en vele anderen uit deze doelgroep zijn ook een aantal zaken nodig, willen zij in de toekomst toch bij de hulpverlening aan de bel gaan trekken voor vrijwillige palliatieve terminale hulpverlening. Momenteel hebben islamitische personen met een migratieachtergrond moeite met het vinden van VPTZ-organisaties zoals de afdeling van Markant. Daarnaast hebben zij het idee, indien zij deze plekken wél weten te vinden, dat de hulpverlening niet aansluit bij hun culturele en religieuze normen en waarden. Ook ervaart deze doelgroep veelal knelpunten op het gebied van familie. Er is weinig rust en privacy, maar ondanks de vele mensen om hen heen vinden zij het lastig door taboes en schaamte om gevoelige informatie kwijt te kunnen aan hun naasten. Een vrijwilliger dient hier dan ook kennis over te hebben en moet weten hoe in deze situatie gehandeld kan worden. Dit kan bereikt worden voor de vrijwilliger wanneer er binnen de organisatie gewerkt wordt aan interculturalisatie, het proces wanneer er een multi-etnisch personeels- vrijwilligers- en cliëntbestand ontstaat. Wanneer dit tot stand gekomen is, zal er een organisatie ontstaan waar multiculturele normen en waarden gelden. Door deze normen en waarden zullen personen zoals meneer El Moussaoui in de toekomst hopelijk meer vertrouwen krijgen in de hulpverlening van VPTZ-organisaties zoals Markant. Want bereid om meer te leren over deze doelgroep en in de toekomst nog meer aan te sluiten bij de persoonlijke wensen van deze personen, dat zijn de vrijwilligers!
Het complete onderzoek ‘Palliatieve terminale hulpverlening bij islamitische migranten’ met gehele literatuurlijst is vanaf 1 juli op te vragen via mvanheeckeren@hotmail.com. Dit onderzoek is uitgevoerd vanuit opleidingsinstituut de Hogeschool van Amsterdam voor de scriptie van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening 2021. Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met de VPTZ-afdeling van Markant.
*Voor deze tekst is gebruik gemaakt van gefingeerde namen en is een fictief verhaal beschreven als voorbeeld.