Als de hoofdhuurder overlijdt of verhuist, dan eindigt het huurcontract. Andere bewoners hebben dan doorgaans 6 maanden de tijd om een andere woning te vinden. Het is daarom belangrijk om – als dat kan – medehuurder te worden, om te voorkomen dat de huurrechten vervallen. Wat de mogelijkheden zijn, hangt af van de relatie met de hoofdhuurder.

Medehuurderschap bij samenwonende partners
Als je getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt en in dezelfde woning woont, wordt automatisch medehuurderschap toegekend. In dat geval kun je het huurcontract voortzetten, wanneer de partner voor wie je zorgt, overlijdt.

Wanneer je samenwoont zónder dat dit notarieel is vastgelegd, kun je een verzoek indienen bij de verhuurder om medehuurder te worden. Dit moet wel gebeuren voordat de verzorgde komt te overlijden. Wanneer je dit verzoek niet hebt ingediend voor overlijden, kun je mogelijk toch in het huurhuis blijven. Je moet dan wel kunnen aantonen dat je minimaal 2 jaar een duurzaam gemeenschappelijk huishouden hebt gevoerd met de hoofdhuurder. Ook moet je de huurwoning kunnen betalen en moet de woning passend zijn. Zo kun je je niet als medehuurder laten registreren als je als 55-minner in een seniorenwoning woont met een 55-plus partner.

Regeling voor jongeren (18-25) bij het overlijden van de ouder
Eind 2021 is er een wetswijziging geweest die jongeren (18-25 jaar) moet beschermen tegen uithuiszetting na het overlijden van de ouder waarmee zij in het huurhuis wonen. Tot die tijd was het zo dat een jongere op straat kwam te staan na het overlijden van de ouder op wiens naam het huurcontract staat. Ook wanneer het een jonge mantelzorger betreft. In de wet is nu geregeld dat jongeren in een dergelijke situatie een tijdelijk huurcontract krijgen van 2 jaar. Zo krijgen ze de tijd om zich op de rouwverwerking te richten. Ook komt er de garantie dat ze na die periode niet op straat komen te staan. Als de ouderlijke woning niet passend is, moet de huureigenaar een ander aanbod doen. Dit geldt zowel voor sociale huur als voor de particuliere sector. 

Download hier de Gedragscode_voor_verhuurders_ter_ondersteuning_van_jongvolwassen_wezen-1 in de ondersteuning van jongvolwassen wezen in ouderlijke huurwoningen

Inwonende kinderen van 25 jaar en ouder
Bij inwonende kinderen van 25 jaar en ouder, wordt het niet aannemelijk gevonden dat zij de intentie hebben om langdurig samen te blijven wonen met hun ouders. Het is gebruikelijk dat kinderen ‘uitvliegen’ en dat er doorgaans sprake is van een aflopende samenlevingssituatie. In dit geval is het van belang dat je op tijd medehuurderschap aanvraagt. Dus voordat de ouder komt te overlijden.

Mantelzorg is geen wettelijke reden om medehuurderschap te verkrijgen. Je moet als kind kunnen aantonen dat je duurzaam gemeenschappelijk samenwoont en er sprake is van wederkerigheid: dat houdt in dat je ieder een bijdrage levert aan het huishouden, dat je gezamenlijk eet en samen uitjes doet, zoals op vakantie gaan.

Bij inwonende kinderen van 32 jaar en ouder wordt het samenleven van ouder en kind alleen bij bijzondere omstandigheden als een blijvende samenwoning gezien. Wanneer een volwassen kind inwoont bij de ouder(s) om deze te verzorgen, dan wordt soms wel aangenomen dat er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Je kunt dan een verzoek tot medehuurderschap indienen bij de verhuurder, voordat de verzorgde overlijdt. Het aantonen van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden is hierbij van belang.
Er zijn woningcorporaties die een andere leeftijdsgrens hanteren, bijvoorbeeld 35 of 38 jaar.

Inwonend zonder relationele band met de hoofdhuurder
Je kunt alleen aanspraak maken op voortzetten van het huurcontract als je kunt aantonen dat je minimaal 2 jaar een duurzame, gemeenschappelijk huishouden hebt gevoerd. Daarbij moet je voldoende financiële draagkracht hebben en de woning moet geschikt zijn.

Niets geregeld voor overlijden van de hoofdhuurder?
Wanneer je, onverhoopt, niets hebt geregeld voordat de hoofdhuurder overlijdt, kun je binnen 6 maanden na overlijden een verzoek indienen bij de kantonrechter om alsnog het huurcontract voort te zetten. Om kans te maken, moet er sprake zijn van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden en je moet genoeg inkomen hebben om de huur te betalen.

Als mantelzorger intrekken bij de verzorgde
Voor inwoning in een huurwoning is toestemming nodig van de verhuurder. Dit geldt voor sociale huurwoningen en ook voor woningen in de particuliere of vrije sector. Bij bijvoorbeeld een éénpersoonswoning zal inwoning niet worden toegestaan.
Let op: Wanneer je als mantelzorger gaat samenwonen met de verzorgde, kan dit financiële gevolgen hebben voor bijvoorbeeld uitkeringen en toeslagen.

Voorwaarden voor een Verzoek tot medehuurderschap
Je kunt een verzoek indienen voor medehuurderschap bij je verhuurder, wanneer je voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Je woont minimaal 2 jaar in de woning en je hebt al die tijd een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ met de verzorgde gevoerd.
  • Je financiële situatie is toereikend om zelfstandig de huur te kunnen betalen.
  • De woning is passend.
  • Soms is het nodig om een huisvestingsvergunning voor de woning te krijgen. Kijk hier om te zien of je een huisvestingsvergunning nodig hebt.

Gaat de verhuurder niet binnen 3 maanden schriftelijk akkoord met het verzoek om medehuurderschap? Dan kun je de hulp van de kantonrechter inroepen en de rechter vragen om het medehuurderschap toe te kennen.

Aantonen van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden
Een duurzame gemeenschappelijke huishouding houdt in dat je, als mantelzorger daadwerkelijk samenwoont met de verzorgde (de hoofdhuurder) in de woning. Je deelt de kosten van de huishouding en je zorgt financieel en/of op een andere manier voor elkaar. Je voert met de hoofdhuurder een gemeenschappelijke huishouding met de intentie om samen te blijven wonen en samen een huishouding te blijven voeren. Er zijn geen vaste criteria om een duurzaam gemeenschappelijke huishouding aan te tonen. De criteria zijn namelijk afhankelijk van de individuele situatie tussen jou en de (hoofd)huurder. Het is raadzaam om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen, zoals:

  • Een samenlevingscontract;
  • Een gezamenlijke bankrekening met recente afschriften tot afschriften van 2 jaar geleden, waaruit blijkt dat de kosten voor het huishouden, huisvesting en levensonderhoud gedeeld worden;
  • Aantonen dat je gezamenlijk huishoudelijke taken verricht;
  • Aantonen dat je gezamenlijk de maaltijd gebruikt;
  • In hoeverre je gezamenlijk jullie vrije tijd doorbrengt en deelneemt aan het sociale verkeer;
  • Een verzekeringspolis op beide namen;
  • Gezamenlijke aankopen;
  • Onderlinge verrekening van uitgaven;
  • Gezamenlijke zorgverzekering;
  • Gezamenlijke uitkering;
  • Bewijzen van onderlinge zorg (als het verlenen van zorg de reden van de samenwoning is);
  • Er is sprake van wederkerigheid (beide kanten op). Dat betekent dat zowel de mantelzorger als de verzorgde (zowel de huurder als huisgenoot) moeten bijdragen aan de gemeenschappelijke huishouding.

Daarnaast wil de verhuurder en/of de rechter graag van je weten wat de reden is om samen te wonen en hoe je financieel en/of op andere manieren voor elkaar zorgt. Wanneer je ingeschreven staat als woningzoekende en reageert op woningen, wordt doorgaans aangenomen dat je niet de intentie hebt om duurzaam een gemeenschappelijke huishouding te voeren.

Koopwoning
Bij een koopwoning moet de hypotheekverstrekker soms toestemming geven. Informeer bij je bank naar de regels. Het is belangrijk om goede afspraken over wat er gebeurt als de situatie verandert en een van beiden in de woning achterblijft. Je kunt overwegen om samen eigenaar te worden van het huis, om een samenlevingscontract op te stellen of om een huurovereenkomst op te stellen.

Hoe het zit in de praktijk
Ons Expertisecentrum Mantelzorg Amsterdam signaleert dat het zeer wisselend is hoe verhuurders en woningcorporaties oordelen over een verzoek tot medehuurderschap of voortzetting van huurcontract na overlijden. Iedere corporatie heeft zijn eigen (aanvullende) regelingen en voorwaarden. Soms wordt uit coulance een andere woning aangeboden aan de huisgenoot wanneer de hoofdhuurder overlijdt. Er wordt dan gekeken of een woning ‘passend’ is. Wanneer de huisgenoot alleen achterblijft in een eengezinswoning wordt bijvoorbeeld een kleiner appartement aangeboden. Bij jongeren wordt vaker een jongerenwoning aangeboden.

 

Disclaimer: De bovenstaande informatie is met zorg samengesteld. Hierbij is getracht de informatie zo correct en volledig mogelijk over te brengen. Ondanks deze zorgvuldigheid kan het gebeuren dat de informatie onjuistheden of onvolledigheden bevat. Aan de inhoud van de informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Ook kan Markant niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik van, of onjuistheden in, de informatie.