Saskia  (35) is vrijwilligster palliatieve terminale zorg (VPTZ) bij Markant en studeert verpleegkunde aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). In een interview met Folia Magazine vertelt ze wat haar drijft om mensen in de laatste levensfase te begeleiden, wat ze precies doet en hoe zij dat zelf ervaart.

Saskia
Haar oma wilde graag thuis sterven, maar dat kon niet door een gebrek aan zorgpersoneel. ‘Dus stierf ze ongewild in het verzorgingstehuis.’ Zo kreeg Saskia het idee als vrijwilliger mensen te begeleiden in hun laatste levensfase. Niet de meest voor de hand liggende keus voor vrijwilligerswerk. ‘Ik hoop dat door mijn hulp anderen wél thuis kunnen sterven als ze dit wensen.’ Als Saskia vertelt wat ze doet, zeggen anderen vaak hoe heftig ze dat lijkt, maar zij ziet dat anders. ‘Het klinkt misschien raar, maar het is prachtig. Het laat je emotioneel groeien. Eigenlijk zou iedereen eens iemand vlak voor zijn dood moeten begeleiden. Al is het alleen maar om over het leven te leren.’

Saskia doet het vrijwilligerswerk bij centrum voor mantelzorg Markant, dat onder andere sociale ondersteuning biedt aan mensen die weten dat hun einde nabij is. Vaak worden zij opgevangen door mantelzorgers, familie en vrienden. Maar niet iedereen heeft die om zich heen; dan springt Saskia bij. ‘Zeker in stedelijke gebieden als Amsterdam zijn ontzettend veel mensen eenzaam. Die sterven helemaal alleen. Dat vind ik heel verdrietig.’ Markant koppelt Saskia aan zulke mensen. Zij willen iemand bij zich als ze sterven of hebben vragen over de dood. ‘Ze willen bijvoorbeeld weten wat ze gaat overkomen en hoe ze hun laatste tijd zo goed mogelijk kunnen invullen.’ Soms is haar aanwezigheid al voldoende. Andere keren luistert ze bijvoorbeeld met haar cliënten naar de radio, leest ze iets voor of bekijken ze fotoalbums.

Saskia doet het werk al een paar jaar. Ze besluit zelfs opnieuw te gaan studeren door het werk; haar baan in de hotellerie laat ze achter zich. Nu wil ze verpleegkundige worden. ‘Zo kan ik in mijn beroep ook degene zijn die angst wegneemt en pijn probeert te verlichten.’
Ze herinnert zich de eerste keer dat ze als vrijwilliger bij iemand langsging nog goed. ‘Ik vond het spannend en maakte gelijk een beginnersfout. Ik vroeg: “Hoe gaat het?” Dat viel natuurlijk helemaal verkeerd. Wat had ze moeten zeggen? “Ik ga dood, dus niet echt goed”? Als ik nu voor het eerst bij iemand kom, focus ik vooral op de fijne dingen, zoals dat ik het leuk vind diegene te ontmoeten, of dat iemand een mooi huis heeft.’

Saskia wordt het liefst gekoppeld aan mensen tijdens hun laatste levensdagen. ‘Het klinkt misschien cru, maar ik help het liefst diegenen die in bed liggen, niets meer kunnen en op zoek zijn naar iets om los te laten in plaats van vast te houden. Ik kom dan als een schakel tussen hemel en aarde.’ Soms krijgt ze dan nog verzoeken. Zoals een meneer die graag voor het laatst een glaasje wijn wilde drinken. ‘Als dat iemands laatste genot is, ook al is het halfacht ’s ochtends, dan regel ik dat gelijk.’ In de allerlaatste momenten kunnen veel mensen niet meer praten. Dan volgt Saskia haar gevoel. ‘Ik ben heel sensitief en gebruik mijn intuïtie om erachter te komen wat iemand nodig heeft.’

‘Je voelt je altijd machteloos bij dit werk, maar het is niet vervelend.’ Natuurlijk is Saskia verdrietig als een cliënt overlijdt, maar ze kan het relativeren. Aan één situatie hield ze wel een naar gevoel over. ‘Deze man had geen goede banden met zijn familie en zat daar vlak voor zijn dood erg mee. Alleen zijn familie maakte geen haast langs te komen. Zijn dochter had al afscheid genomen en zijn kleinkinderen zouden een paar dagen later komen. Dat bleek achteraf te laat. Ik zou zoiets zelf anders aanpakken, dus ik vond het erg confronterend.’ Gelukkig kan ze over dit soort situaties praten met iemand van de stichting.

Zelf is Saskia, zeker door dit vrijwilligerswerk, niet bang voor de dood. ‘Als je voluit leeft, dicht bij jezelf blijft en lief bent voor anderen, dan heb je het altijd goed gedaan als de dood komt. Er hangt een onnodig taboe rond de dood: mensen zijn er bang voor en willen er nooit over praten, maar het hoort gewoon bij het leven.’ Ze noemt een van haar cliënten als voorbeeld; een vrouw met een hersentumor die zelf besluit uit het leven te stappen. ‘Zij had een fantastisch leven achter de rug waarin ze de hele wereld rondreisde. Toen werd ze ziek en dacht ze: ik heb het leuk gehad, nu mag iemand anders mijn plek innemen. Ik ben daar dan niet heel verdrietig om. Deze vrouw heeft tot het laatste moment de regie in handen gehad. Dat vind ik enorm inspirerend.’

Interview: Folia/Carlijn Schepers
Foto: Vera Duivenvoorden

Dit interview maakt deel uit van een artikel over studenten die naast hun studie vrijwilligerswerk doen. Kijk voor het volledige artikel op Folia